DRESS.CODE
De tentoonstelling
Via onze kledij informeren we de buitenwereld over wie we zijn of waar we voor willen staan: we kleden ons in de laatste mode, hebben opvallende kapsels, dragen gewaagde prints, houden van die ene designer… Behalve deze bewust geconstrueerde realiteit, zijn er talloze verhalen die we onbewust vertellen via onze kledij. De afdrukken die onze knieën achterlaten in een broek, de afgesleten zolen van onze schoenen of die confituurvlek die eeuwig op onze favoriete trui zal achterblijven, zijn stoffelijke herinneringen aan de oncontroleerbare realiteit.
DRESS.CODE. hanteert de principes van objectgericht onderzoek. Door de vorm, het gebruikte materiaal, een vouw, een vlek, het label… sporen aanwezig op een object, te lezen en te ontleden, brengen we levenloze objecten tot leven en reconstrueren we een mogelijke biografie van object en drager. De tentoonstelling doorloopt het onderzoeksproces aan de hand van verschillende thema’s die als codes fungeren om de taal die kleding spreekt, te kraken: vorm, stof, vanitas, identiteit en verhalen. De bezoeker nemen we graag mee op deze ontdekkingstocht om samen persoonlijke en culturele verhalen over schoonheid, identiteit, overtuiging, hoop, gender
en zo veel meer, te ontgrendelen.
CODE I - Vorm
De vorm van een broekspijp, de kop van een mouw, de lengte van de rok, de hoogte van de taille… zijn indicatoren van een veranderend modebeeld en begeleiden bij het dateren van het object. Via mode geven we vorm aan de persoon die we willen zijn of hoe we hopen door anderen te worden ervaren. ‘Lichaamsbeheer’ is daarin belangrijk en met verschillende technieken en tools werd in het verleden, en nu nog steeds, het lichaam in bedwang gehouden en gecureerd. Met korsetten, kussens, paniers, crinolines, tournures… maar ook door diëten en sporten, werd het ideale lichaam, indicator van aanzien en status, bereikt.
Ontwerpers ontwikkelen binnen hun beeldtaal een eigen (schoonheids)ideaal. Denk bijvoorbeeld aan de ruimte die een lichaam mag innemen bij ‘Coco’ Chanel of Rei Kawakubo versus de quasi, perfecte ingesnoerde allure van de lijven van Christian Dior of Gianni Versace. In tegenstelling tot deze geïdealiseerde vormen staan de ‘echte lichamen’ die we ontdekken via de op maat gemaakte en gedragen objecten.
Het verleden is een bron van inspiratie dat ontwerpers ontleden, componeren en herinterpreteren tot een nieuw silhouet. Het is een bijzonder fijn spel om deze losse fragmenten te ontdekken in hedendaagse stukken. Soms worden we nochtans misleid en lijkt een object op het eerste zicht ouder of afkomstig van een andere cultuur. Door een precieze analyse met aandacht voor materiaalgebruik, technieken en vorm ontdekken we dat deze stukken gebaseerd werden op romantische fantasieën over het verleden.
CODE II - Stof
Materiaal, kleur, decoratie en de kosten en beschikbaarheid van materialen bieden veel informatie over de periode waarin een object werd gedragen of gemaakt, maar ze geven ook een inzicht in de smaak, persoonlijkheid en achtergrond van de drager.
Vóór de wijdverbreide invoering van synthetische materialen, zoals rayon in de jaren dertig, werd textiel voor kleding hoofdzakelijk vervaardigd uit natuurlijke vezels zoals wol, zijde, linnen of katoen. Ook de diverse bewerkingen zoals kleuren, printen, borduren of weven, helpen bij een juiste datering.
Materialen en vormen van decoratie kunnen doorheen de tijd van status veranderen en nieuwe connotaties oproepen. Luipaard, tegenwoordig terug te vinden in iedere vorm, gaande van print tot breiwerk, in valse of echte bont, op leer of als borduurwerk, is deel van de mode sinds het oude Egypte waar het werd geassocieerd met vrouwelijke goddelijkheid. De ooit eenduidig gevonden geraffineerde print roept tegenwoordig uiteenlopende gevoelens op gaande van sexy of elegant tot trashy of classy, vernieuwend of ‘mainstream’. Het dragen van bont was eeuwenlang een statussymbool, maar verloor in de twintigste eeuw een deel van zijn aantrekkingskracht wanneer ethische argumenten steeds meer aandacht kregen.
Verschillende designers hebben een speciale band met bepaalde materialen, dessins of stofbewerkingen. We ontdekken in dit thema het verhaal achter de artistieke tekening van een ensemble van Zimmermann uit de jaren 1920, bestuderen het onconventionele materiaalgebruik van Paco Rabanne en onderzoeken de speelse print van een silhouet van Norine uit het einde van de jaren 1930.
Kleuren worden geassocieerd met uiteenlopende symbolische betekenissen. In onze westerse—christelijke—cultuur wordt wit in verband gebracht met onschuld, reinheid en eeuwigheid. Ook ideeën zoals vrede en trouw worden met deze niet-kleur verbonden. Door de positieve connotaties kreeg wit een prominente plaats bij vreugdevolle en grootse momenten in het leven, zoals een doopsel of een huwelijk. Ook groepen die strijden voor rechtvaardigheid, zoals de suffragettes aan het begin van de twintigste eeuw, deden dat in (gedeeltelijk) witte outfits. Mode maakt gebruik van de gekende symboliek van onschuld, eerlijkheid en puurheid maar voegt ook nieuwe betekenissen en gevoelswaarden toe.
Soms worden onconventionele materialen gebruikt. In periodes van schaarste zoals in oorlogstijd, werd vaak gezocht naar alternatieven en werden japonnen uit onvoorspelbare materialen gemaakt. Achter het recycleren van materiaal schuilt soms ook protest tegen onze verkwistende consumptiemaatschappij. De ontwerpen uit de ‘Artisanal’-lijn van Maison Martin Margiela, waarin een eigenzinnige invulling wordt gegeven aan haute couture, zijn daarvan een mooi voorbeeld.