DRESS.CODE.

DRESS.CODE.

Collectieverhalen onthuld

01.10.2020-09.05.2021

DRESS.CODE.

Wat zegt een verdwenen knoop op een mantel, een strakke jurk in een felle kleur, een verborgen zakje in een gilet, een japon met brede schapenboutmouwen of een maatpak in fijne wol? De jurken, hoeden, sieraden en schoenen die Modemuseum Hasselt bewaart, werden geselecteerd, gedragen en gekoesterd en zijn verbonden met herinneringen, emoties en avonturen. Ze vormen een tastbare getuigenis van een geleefd leven, een individuele geschiedenis.

Voor DRESS.CODE. dook Modemuseum Hasselt in het eigen, rijk gevulde archief. Aan de hand van vijf thema’s of ‘codes’ (vorm, stof, vanitas, identiteit en verhalen) ontleden we onze objecten en brengen we persoonlijke, vaak verborgen, verhalen rond schoonheid, hoop, zelfvertrouwen, klasse en levensstijl. De tentoonstelling wisselt talloze anonieme stukken af met iconische objecten van designers en modehuizen zoals Comme des Garçons, Raf Simons, Alexander McQueen en Yves Saint Laurent. Verder stellen we enkele recente aanwinsten voor het eerst tentoon. Een inspirerende expo die je ongetwijfeld ook inzicht geeft in je eigen ‘dresscode’.

image 1
© Modemuseum Hasselt
image 2
© Modemuseum Hasselt
image 3
© Modemuseum Hasselt
image 4
© Modemuseum Hasselt
image 5
© Modemuseum Hasselt
image 6
© Modemuseum Hasselt

DRESS.CODE

De tentoonstelling

Via onze kledij informeren we de buitenwereld over wie we zijn of waar we voor willen staan: we kleden ons in de laatste mode, hebben opvallende kapsels, dragen gewaagde prints, houden van die ene designer… Behalve deze bewust geconstrueerde realiteit, zijn er talloze verhalen die we onbewust vertellen via onze kledij. De afdrukken die onze knieën achterlaten in een broek, de afgesleten zolen van onze schoenen of die confituurvlek die eeuwig op onze favoriete trui zal achterblijven, zijn stoffelijke herinneringen aan de oncontroleerbare realiteit.

DRESS.CODE. hanteert de principes van objectgericht onderzoek. Door de vorm, het gebruikte materiaal, een vouw, een vlek, het label… sporen aanwezig op een object, te lezen en te ontleden, brengen we levenloze objecten tot leven en reconstrueren we een mogelijke biografie van object en drager. De tentoonstelling doorloopt het onderzoeksproces aan de hand van verschillende thema’s die als codes fungeren om de taal die kleding spreekt, te kraken: vorm, stof, vanitas, identiteit en verhalen. De bezoeker nemen we graag mee op deze ontdekkingstocht om samen persoonlijke en culturele verhalen over schoonheid, identiteit, overtuiging, hoop, gender
en zo veel meer, te ontgrendelen.

CODE I - Vorm

De vorm van een broekspijp, de kop van een mouw, de lengte van de rok, de hoogte van de taille… zijn indicatoren van een veranderend modebeeld en begeleiden bij het dateren van het object. Via mode geven we vorm aan de persoon die we willen zijn of hoe we hopen door anderen te worden ervaren. ‘Lichaamsbeheer’ is daarin belangrijk en met verschillende technieken en tools werd in het verleden, en nu nog steeds, het lichaam in bedwang gehouden en gecureerd. Met korsetten, kussens, paniers, crinolines, tournures… maar ook door diëten en sporten, werd het ideale lichaam, indicator van aanzien en status, bereikt.
Ontwerpers ontwikkelen binnen hun beeldtaal een eigen (schoonheids)ideaal. Denk bijvoorbeeld aan de ruimte die een lichaam mag innemen bij ‘Coco’ Chanel of Rei Kawakubo versus de quasi, perfecte ingesnoerde allure van de lijven van Christian Dior of Gianni Versace. In tegenstelling tot deze geïdealiseerde vormen staan de ‘echte lichamen’ die we ontdekken via de op maat gemaakte en gedragen objecten.

Het verleden is een bron van inspiratie dat ontwerpers ontleden, componeren en herinterpreteren tot een nieuw silhouet. Het is een bijzonder fijn spel om deze losse fragmenten te ontdekken in hedendaagse stukken. Soms worden we nochtans misleid en lijkt een object op het eerste zicht ouder of afkomstig van een andere cultuur. Door een precieze analyse met aandacht voor materiaalgebruik, technieken en vorm ontdekken we dat deze stukken gebaseerd werden op romantische fantasieën over het verleden.

CODE II - Stof

Materiaal, kleur, decoratie en de kosten en beschikbaarheid van materialen bieden veel informatie over de periode waarin een object werd gedragen of gemaakt, maar ze geven ook een inzicht in de smaak, persoonlijkheid en achtergrond van de drager.


Vóór de wijdverbreide invoering van synthetische materialen, zoals rayon in de jaren dertig, werd textiel voor kleding hoofdzakelijk vervaardigd uit natuurlijke vezels zoals wol, zijde, linnen of katoen. Ook de diverse bewerkingen zoals kleuren, printen, borduren of weven, helpen bij een juiste datering.

Materialen en vormen van decoratie kunnen doorheen de tijd van status veranderen en nieuwe connotaties oproepen. Luipaard, tegenwoordig terug te vinden in iedere vorm, gaande van print tot breiwerk, in valse of echte bont, op leer of als borduurwerk, is deel van de mode sinds het oude Egypte waar het werd geassocieerd met vrouwelijke goddelijkheid. De ooit eenduidig gevonden geraffineerde print roept tegenwoordig uiteenlopende gevoelens op gaande van sexy of elegant tot trashy of classy, vernieuwend of ‘mainstream’. Het dragen van bont was eeuwenlang een statussymbool, maar verloor in de twintigste eeuw een deel van zijn aantrekkingskracht wanneer ethische argumenten steeds meer aandacht kregen.

Verschillende designers hebben een speciale band met bepaalde materialen, dessins of stofbewerkingen. We ontdekken in dit thema het verhaal achter de artistieke tekening van een ensemble van Zimmermann uit de jaren 1920, bestuderen het onconventionele materiaalgebruik van Paco Rabanne en onderzoeken de speelse print van een silhouet van Norine uit het einde van de jaren 1930.

Kleuren worden geassocieerd met uiteenlopende symbolische betekenissen. In onze westerse—christelijke—cultuur wordt wit in verband gebracht met onschuld, reinheid en eeuwigheid. Ook ideeën zoals vrede en trouw worden met deze niet-kleur verbonden. Door de positieve connotaties kreeg wit een prominente plaats bij vreugdevolle en grootse momenten in het leven, zoals een doopsel of een huwelijk. Ook groepen die strijden voor rechtvaardigheid, zoals de suffragettes aan het begin van de twintigste eeuw, deden dat in (gedeeltelijk) witte outfits. Mode maakt gebruik van de gekende symboliek van onschuld, eerlijkheid en puurheid maar voegt ook nieuwe betekenissen en gevoelswaarden toe.

Soms worden onconventionele materialen gebruikt. In periodes van schaarste zoals in oorlogstijd, werd vaak gezocht naar alternatieven en werden japonnen uit onvoorspelbare materialen gemaakt. Achter het recycleren van materiaal schuilt soms ook protest tegen onze verkwistende consumptiemaatschappij. De ontwerpen uit de ‘Artisanal’-lijn van Maison Martin Margiela, waarin een eigenzinnige invulling wordt gegeven aan haute couture, zijn daarvan een mooi voorbeeld.

CODE III - Vanitas

Tijdens hun gebruiksfase bouwen kledingstukken en accessoires een intieme relatie op met het lichaam dat ze omhullen. Een lichaam beweegt, wordt groter, soms kleiner, stoot zich, transpireert… en laat sporen na. De scheuren, vervormingen, aanpassingen en verkleuringen worden de materiële vertaling van een herinnering aan de ongecontroleerde realiteit van het leven. Ook slijtage, in de vorm van schade en ontbinding door de effecten van licht, vocht, ongedierte en vervuiling vertellen ons iets meer over de biografie van een object.

De schoonheid van het imperfecte was op verschillende momenten in de modegeschiedenis een belangrijke inspiratiebron voor ontwerpers. Begin jaren 1980 maakten de Japanse ontwerpers furore met hun monochrome, asymmetrische silhouetten met onafgewerkte naden en uitgerafelde zomen. Samen met Issey Miyake en Yohji Yamamoto liet Rei Kawakubo Parijs kennismaken met een vormgeving waarbij het onaffe en het onvolmaakte als tekenen van het leven worden beschouwd, een begrip dat binnen de Japanse cultuur wabi-sabi wordt genoemd. De gedeconstrueerde creaties van de Belgische designer Martin Margiela veroorzaakten op het einde van datzelfde decennium een gelijkaardige bewondering. Jongere designers zoals Jurgi Persoons en Raf Simons tonen in hun ontwerpen een delicate toepassing van grungeelementen.

 

CODE IIII - Identiteit

Met kledij en mode spreken we. We creëren een beeld voor onszelf, maar vooral voor de onbekende andere die ons kan lezen als… vriendelijk, edgy, brutaal, toegankelijk, creatief, gesofistikeerd, politiek, geëngageerd, conform… Door afgewogen keuzes tonen we ons als de persoon die we willen zijn, zoals we hopen begrepen en aanvaard te worden door hen die dezelfde taal spreken. Identiteit is een mix van droom en werkelijkheid en heeft de bedoeling om ons zowel uniek als deel van een groep te maken. Binnen dit thema onderzoeken we het begrip identiteit (dresscode) aan de hand van concepten zoals traditie, conspicuous consumption, normcore en homeless chic.

Tot enkele decennia terug was mode, veel meer dan nu, gebonden aan de regels van traditie en etiquette. Het was een vocabularium dat door iedereen werd gelezen, begrepen en toegepast. Sinds de twintigste eeuw worden deze regels geleidelijk aan doorbroken en bestaan er veel meer ‘codes’ en identiteiten naast elkaar.

De manier waarop mensen zich aan de buitenwereld tonen, is instabiel en afhankelijk van veranderende ideeën over status, schoonheid, gender en seksualiteit. Vroeger lag de nadruk op het tentoonspreiden van luxe en rijkdom—conspicuous consumption—om sociale klasse en de plaats in de maatschappij te tonen. Tegenwoordig ligt het accent meer op persoonlijkheid en ideeën. Verschillende codes bestaan naast elkaar en er wordt probleemloos geswitcht tussen persoonlijkheden. De codes zijn daardoor veel moeilijker te kraken, leesbaar voor de insider, maar vaag voor de degene die minder onderlegd is.

Bij het lezen en onderzoeken van de hedendaagse modemaatschappij worden identiteiten en stijlen gecategoriseerd—vaak door de media—onder onfortuinlijke en stigmatiserende termen zoals homeless chic en normcore. Designers experimenteren en gaan op zoek naar nieuwe, interessante vormen van schoonheid die ingaan tegen de gangbare canon. Ontwerpers vinden schoonheid in gedeconstrueerde, aftandse en besmeurde kleding en het gewone en ‘oninteressante’. Aan de hand van een aantal hedendaagse ontwerpen onderzoeken we de manier waarop deze dresscodes tot stand komen.

 

CODE IIIII - Verhalen

Het laatste thema van de tentoonstelling zoomt in op de anekdotes verbonden met een kledingstuk. Die boeiende herkomstgeschiedenis, haastige herinnering of avontuurlijke gebeurtenis dreigen, in tegenstelling tot de objecten die we door de juiste zorgen zo lang mogelijk kunnen bewaren, verloren te gaan als we ze niet registreren.

Herkomstgegevens bieden de onderzoeker waardevolle informatie over de omgeving en levensstijl van de oorspronkelijke drager. Het bestuderen van kledingstukken uit één gaderobe levert kostbare gegevens op over de stijl-, kleur- en materiaalvoorkeuren van die persoon.

Kledingstukken zijn objecten vervuld van betekenis. Ze zijn verbonden met personen, gebeurtenissen, ervaringen en gevoelens. De schoenen, rokken en T-shirts die we al jaren bewaren in kasten, schuiven en kartonnen dozen, nooit meer dragen, maar gewoonweg niet kunnen weggooien, koesteren we als nostalgische rekwisieten die ons doen terugdenken aan die ene zomer, de persoon die we ooit waren, een verloren liefde… Kledingstukken maken ons zichtbaar, ook voor onszelf, door zelfvertrouwen te geven, te fungeren als uniform en zo de mogelijkheid te scheppen de persoon te zijn die we willen zijn.

In deze laatste zaal verzamelden we een aantal getuigenissen en verhalen van mensen die allen vanuit hun eigen achtergrond op een reflectieve manier van mode houden, hun stukken koesteren en bewaren. Het zijn persoonlijke verhalen, die tegelijk universeel zijn.